Bavo De Cooman
schrijver & verteller
schrijver & verteller
Voor de eerste keer was James Bond er niet helemaal gerust op. Het zeewater was kouder dan anders en er was in de verste verte niemand te bespeuren. Ook Bondgirl leek onrustig. Haar onderlip trilde ongecontroleerd en toen hij haar aanraakte kon ze slechts flauwtjes glimlachen. Het beeld van de Vijand spookte door zijn hoofd. “Goodbye, Mister Bond,” had die gezegd, voordat hij zijn zeebasis – en zichzelf – met duivels genoegen had opgeblazen. Die woorden, die waanzinnige blik… James Bond kon het niet uit zijn hoofd zetten.
Aanvankelijk had het er nochtans goed uitgezien. Hij had Bondgirl kunnen redden. Hij was met haar in het water gesprongen en ze hadden zich op een wrakstuk kunnen hijsen van het luxejacht dat wijlen Q nog had laten bouwen. Bondgirl was wondermooi en het zou maar een kwestie van minuten, hooguit enkele uren zijn tot ze veilig en in volle aanbidding in zijn sterke armen zou liggen. Ze zouden een rubberbootje vinden. Daarmee zouden ze de bewoonde wereld weer indobberen, de liefde bedrijvend. Zo zouden ze ontdekt worden. De aftiteling zou met een schalkse glimlach opkomen en alles zou goed zijn.
Maar er kwam geen rubberbootje. Er volgde geen liefdevol ronddobberen. In de plaats moesten ze zich stevig aan het kleine wrakstuk vastklampen, terwijl de koude langzaam onder hun huid kroop. Zo was het nog nooit geweest. Het was bovendien abnormaal stil. Geen vogels in de lucht, zelfs geen zacht streepje filmmuziek. Bondgirl begon te rillen en keek hem angstig aan. Hij probeerde haar met één hand warm te wrijven. “Ze zullen er een extra spannende film van gemaakt hebben,” stelde hij zichzelf gerust. “Nog even, en dan vinden ze ons. Dan worden we gered. Dan krijgt Bondgirl het weer warm en zal ze voor me smelten.”
De wolken boven hen sloten zich en er stak een wind op. De golven gingen harder tegen het wrakstuk klotsen. In de verte begon een opzwepend muziekje te spelen, dat de golven nog meer kracht bijzette. Was dit de laatste beproeving voor het einde? Een storm die opstak, en dan misschien een onderzeeër die hen uit hun benarde positie weg zou plukken? Hij hoopte het krampachtig, maar in zijn hart stak een onzekerheid op die hij nog nooit had gevoeld.
Een grote golf sloeg over hen heen. Het meisje werd weggeslagen. “Bondgirl!” riep hij wanhopig. Hij kon nog net haar hand grijpen en met veel moeite kon hij haar terug op het wrakstuk hijsen. Ze bibberde hevig en hij moest haar handen vasthouden, zodat ze niet in het water zou glijden. “Hou vol, Bondgirl,” probeerde hij. “Straks komt er een duikboot.” Ze bracht slechts een stil, vertwijfeld gekreun uit. De schoonheid was uit haar onderkoelde lichaam weggetrokken. “Bondgirl!” De muziek werd luider en bombastischer en zweepte de golven nog wat meer op, om James Bond wild schuimend de genadeslag te geven. Voor het eerst in zijn leven proefde hij de zilte smaak van de wanhoop. Zijn greep op Bondgirl verslapte. Ze gleed weg en de zeestroming trok haar mee de diepte in.
De wind ging liggen. Met zijn laatste krachten klampte James Bond zich aan het wrak vast. Voor het eerst slaakte hij een kreet van vertwijfeling. Het kon niet. Hij was James Bond. De man van shaken, not stirred. James Bond kan alles. James Bond heeft geen vrees. James Bond wint altijd. Met of zonder Ian Fleming. Wat deed hij in godsnaam op een klein wrakstuk in een krankzinnige zee, zonder Bondgirl, eenzaam, koud en verloren? Hij voelde hoe het kille zeewater zijn lichaam finaal in een verlammende greep nam. Het einde was gekomen, maar het was niet het einde dat hij had verwacht.
“Goodbye, Mister Bond. Goodbye.” De woorden van de Vijand galmden nog een laatste keer door zijn hoofd. Langzaam weken de wolken uiteen en de zon brak door. De aftiteling kwam op, vergezeld van een zacht muziekje. Het was wat melancholisch, maar niet zonder hoop.
© Bavo De Cooman – 2003-2011